vrijdag 29 mei 2015

Doden in het bos





Het IJssellandschap wil op 't Hemeltje (hoe toepasselijk) in Bathmen een natuurbegraafplaats aanleggen. Op het kaartje in de krant was te zien dat ze dat precies tussen de paden waar wij met de honden lopen willen doen. Als ik het goed begrepen heb worden de overledenen op willekeurige plekken in de grond gestopt en is er na enige tijd  niets meer van te zien waar ze liggen, want er komt geen steen of struik ter nagedachtenis op of zo. We hebben het hier over uiteindelijk 6000 graven! Op dat kleine stukje? En als je dan niks meer van zo’n graf ziet, hoe weten ze dan…..brrr.  Het IJssellandschap hoopt daar 3500 euro per dode voor te vangen. Het aardse slijk, zeg maar. Hoe natuurlijk dat is, is nog maar de vraag, want de meeste mensen gaan niet gezond dood en je weet niet hoeveel chemisch afval er in de grond terecht komt.

De bosbegraafplaats blijft gewoon wandelgebied, want, zo zegt een woordvoerder van het IJssellandschap, mensen vinden het op een gewone begraafplaats ook helemaal niet eng. 
Dat zal wel zo zijn, maar ik zeg toch niet tegen mijn hondjes, kom meisjes, we gaan vanmiddag een frisse neus halen op de begraafplaats in bijvoorbeeld Bathmen! Het wandelt niet echt ontspannen als je de kans loopt op een treurende menigte te stuiten. En om er niet de hele tijd aan proberen te denken, aan al die rottende skeletten onder de grond en die maden  enzo. En miasma (dank Reina voor dit argument).


De meeste buren van de begraafplaats i.o. zijn tegen. Ze voorzien niet zo zeer overlast van de overledenen, als wel van hun aanhang. Drie per week een teraardebestelling, wordt ingeschat.  Overigens is aan mij, als toekomstige dode,  niet gevraagd of ik in het bos ter ruste gelegd wil worden. Ik vraag mij dus af of er marktonderzoek gedaan is, want wie willen er in die 6000 graven liggen? 

Mijn advies voor het IJssellandschap: doe maar niet. Bathmenaren hebben in het (recente) verleden bewezen geduchte – en succesvolle – tegenstanders te zijn. Dezer dagen komen er petities in omloop waarop u uw handtekening kunt zetten. We hopen dat u tekent voor levende natuur. Niet voor dode. 

zaterdag 16 mei 2015

In Spanje II


Vanuit  Toledo is de bestemming Soria om dan via de westelijke Pyreneeën weer terug te keren in Frankrijk. We rijden voorbij Madrid, waar we niet ontkomen aan vier prestigieuze wolkenkrabbers, elk met hun eigen architect en bijbehorende signatuur. Een uur later, tijdens een koffiestop zien we ze nog steeds, landmarks tegen een nevelig blauwe hemel.

We klimmen langzaam omhoog, het landschap onveranderd dor en stuurs. Wel verbaast het ons dat er nog nauwelijks blad aan de bomen zit, hier. De temperatuur daalt ook naar een graad of veertien. Nu heb ik wel gelezen dat de Midden-Spaanse hoogvlakte zich kenmerkt door een landklimaat met uitzonderlijk koude winters en korte, hete zomers, maar kennelijk was het niet tot me doorgedrongen dat het over dit gebied gaat.


Als we een rondje op de uitgezochte camping gereden hebben weten we het zeker: hier gaan we onze tent niet opzetten. Behalve is de kou is de aantrekkingskracht van  het bij elkaar geraapt zootje schots en scheef opgestelde tenten en caravans, bedekt met blauwe en groene zeilen miniem. We rijden door naar de volgende op het lijstje, die bij Soria, maar die blijkt onderlangs de snelweg te liggen.
We zijn het snel eens over onze volgende bestemming: terug naar Alquézar, waar alles nu opeens nog mooier lijkt dan toen we er de eerste keer waren. We rijden door de Rioja, zien de temperatuur stijgen naar 28 graden en staan om een uur of zeven weer op nr. 88. Met nog steeds niemand om ons heen.



We hebben daar nog een paar mooie dagen. Nu we er wat meer moeite voor doen ontvouwt het gebied zich en toont zijn grootse schoonheid.  De Grand Canyon in Europa. Een dag later, onderweg naar Naval om daar inderdaad authentiek Spaans aardewerk te kopen en naar de zout delving te kijken, ontwaar ik een clubje Vale Gieren op de nok van een schuurtje en als Hoofd Vogelaar er een dag later ook nog in slaagt een hop te fotograferen kan de vakantie natuurlijk al bijna niet meer stuk.


Om de tent niet voor één nacht te hoeven opzetten besluiten we de laatste dagen van de vakantie door te brengen in de Dordogne op dezelfde camping als vorig jaar, La Plage in Vézac. Dus pakken we op een warme ochtend de hele boel weer op en rijden de mooie weg via Barbastro, L’Ainsa en door de tunnel bij Bielsa terug door de Pyreneeën.




Dus dat was Spanje in onze notendop.  De heel bijzondere sfeer daar heeft waarschijnlijk ook alles te maken met de rust en het gebrek aan mensen en verkeer. De rare, nutteloze autosnelweg die is aangelegd tussen Lleisa en Huesta (maar daar 10 km van tevoren gewoon zomaar in de wereld ophoudt), de Supermercado’s met aangenaam veel minder keus dan de grote Franse, de lage prijzen,  de halflege dorpen die op aandoenlijke wijze proberen graantjes toerisme mee te pikken,  de ooievaarsnesten op de kerktorens, het altijd licht vervreemdende van mensen die een taal spreken die je niet kunt verstaan maar met wie je wel contact maakt met ogen en gebaren.





Alquézar ziet ons vast nog wel eens weer. In mei. Al was het alleen al om de nachtegalen.

donderdag 7 mei 2015

In Spanje I


Zodra je de Pyreneeën over bent, in dit geval door de tunnel van Bielsa, ben je in een andere wereld. Andere vegetatie, stof. Het heeft iets weg van Arizona of New Mexico.  En dan is dit nog Noord-Spanje, waar het aan de akkers te zien toch nog wel de moeite waard is iets te zaaien wat ook te oogsten valt.



We blijven eerst een paar dagen op de camping in Alquezar. Het is weekend en best druk op de camping. Nadat we eerst twee keer naar een plek zijn gewezen waar onze combinatie Caddy + aanplaktent niet past, belanden we op plaats 88. Hier zijn we tamelijk ver weg van bijna alles, zeker op maandag, wanneer iedereen weer naar huis gaat. Voor de honden is dat fijn, die mogen dan ook zo nu en dan eens even lekker los lopen. Op de camping tieren de nachtegalen welig: hun oorverdovend gezang gaat dag en nacht door. Dat moet je natuurlijk prachtig vinden. We gaan een dagje toeren in het natuurpark van Guara en spotten op één dag de meeste soorten vogels ooit. Zal het dan hier in Spanje dan toch eindelijk gebeuren dat we echte vogelaars worden? Maar de weergaloos mooie Hop, de prachtige Rode Wouw, de sierlijke bijeneters met hun melodieuze zang, de majestueuze gieren en de steenarend en natuurlijk de onvolprezen wielewaal: die wil iedereen wel zien, toch?


( Die zwarte spikkels zijn gieren)






We breken de boel weer op en rijden naar Toledo. De weg er heen is niet bijzonder boeiend. Het Spaanse landschap is vooral veel van hetzelfde: olijf- en amandelboomgaarden, dorre hellingen met bossige vegetatie of grotendeels kaal. Op de snelweg rijdt niet veel verkeer, daarom is het des te verbazingwekkender dat er om de vijf kilometer een uitspanning is. We stoppen er bij één op de parking om de honden even uit te laten en verbazen ons weer eens over de onverschilligheid waarmee de bewoners van Zuid-Europa met hun omgeving omgaan. We hebben het overal gezien, in Griekenland, Italië: wil je je koelkast of je dooie geit kwijt, dump hem maar over een richel, dan ben jij ervan af.


Toledo dient zich aan, schitterend gelegen op een heuvel in het omringende Italiaans aandoende landschap. Hier stroomt de rivier de Taag, waardoor alles groener is. We komen via een heuse oprijlaan op de deftige camping aan waar voor iedereen een beschaduwd hokje van 60m2 beschikbaar is. Veel forse campers, natuurlijk. En magere katten, waar onze dames luid en duidelijk niets van moeten hebben. We drinken wijn en bier en eten tapas in La Olivilla, een tentje aan de weg richting stad. Het restaurant bij de camping is te chique voor bij een camping.


De volgende ochtend zetten we de auto in een parkeergarage in het centrum en kunnen de hondjes koel in de auto blijven. Het is nog vroeg en de levendige stad dient bevoorraad te worden. Met enige regelmaat drukken wij ons plat tegen een gevel omdat er een auto langs moet, tot in de nauwste straatjes manoeuvreren bestelbusjes met uiterste precisie langs de eeuwenoude muren. De kathedraal is zonder twijfel prachtig. Even aarzelde ik in het kader van: ik heb ze wel gezien, kathedralen, maar ik heb er geen spijt van. En zo vroeg in het seizoen is het niet vreselijk druk. Wel duizend Chinezen, die met hun smartphones op sticks alles filmen zonder ergens naar te kijken.




We halen de honden uit de auto en lunchen heerlijk op een terras. Twee uitermate chagrijnig kijkende oudere toeristes schuiven aan een tafeltje naast ons aan. De goedgemutste ober trekt met duim en wijsvinger zijn eigen mondhoeken omhoog. De boodschap komt niet echt over, de dames kijken nu verontwaardigd. Ze hoeven alleen maar soep en water. Hij raadt ze de gazpacho aan: het verbaast me niet dat ze als ze ervan beginnen te eten elkaar boos aankijken: deze soep wordt koud geserveerd. We wandelen nog een uurtje door de stad en vinden dan probleemloos de parkeergarage weer terug.

De volgende ochtend vroeg keren we nog een keer terug om de Romeinse baden en de tentoonstelling over de Visigoten te bekijken. Een gedienstige beambte komt zijn hokje uit om ons uit te leggen hoe je een kaartje voor die tentoonstelling uit een machine moet trekken nadat je daar een euro per kaartje voor hebt ingestopt en na enkele minuten hebben we dat gezamenlijk voor elkaar. Hij gaat weer achter zijn loket zitten om de volgende bezoekers op te wachten. De tentoonstelling is in één van de vele kerken die Toledo rijk is en we mogen ook helemaal in de toren klimmen.


We drinken koffie in een tent waar vooral mensen uit het centrum komen en waarvan de eigenaar geroutineerd iedereen tegelijk van zijn of haar favoriete soort koffie voorziet. We kopen mazapan en gaan dan maar eens een middagje chillen op de camping. In de schaduw. 27 graden. Heerlijk.